Om een woord te zoeken: druk Ctrl+F

CTRL + klik of dubbelklik  (in de 5de kolom ) om de oplossing zichtbaar te maken.


1.    

Dit is een sein om te beginnen knuffelen.

A

15

Aanhalingsteken.   

 

2.       

Binnenlander in het buitenland.

B

12

Buitenlander

 

3.    

Dat touwtje  neem je weer op daar waar je gebleven was.

D

5

Draad

 

4.    

Een Indische dronkaard.

M

7

Maleier[1]

 

5.    

In dit vaartuig zijn vrijgezellen niet toegestaan.

H

12

Huwelijksboot.

 

6.    

Koningskind achter het fornuis.

K

11

Keukenprins(es)

 

7.    

Dichterlijke plaats in Ierland.

L

8

Limerick

 

8.    

Een concert waarbij het publiek kan rondwandelen.

P

16

Promenadeconcert.

 

9.    

Dit is geen kogel, maar een timmermans - gereedschap.

S

10

Schietlood

 

10.               

Deze twee Griekse letters vormen een jeugdbeweging in Vlaanderen.

C

5

Chiro

 

11.               

Deze Engelse stormwind is juist Chubby Checker.

T

7

Twister

 

12.               

Met Pasen doet de paus dat aan iedereen en overal.

U

4-4-2

Urbi et Orbi

 

13.               

Deze persoon zal normaal verliezen.

U

8

Underdog

 

14.               

Hij zit op zijn geluk.

B

7

Bofkont

 

15.               

Je koopt het bij de slager en het ziet niets.

B

6-4

Blinde vink

 

16.               

Over deze dieren wordt oppervlakkig gepraat in een gesprek

K

7-2-7

Koetjes en kalfjes

 

 

 

 

 

17.               

Dit is eraf als het begin gemaakt is.

K

3

Kop

 

18.               

Wanneer je dit bakt, stelt het niet veel meer voor !

L

5

Lucht

 

19.               

Er kan een kikker of een brok in zitten.

K

4

Keel

 

20.               

Datgene wat maneschijn voorafgaat.

R

8

Rozengeur

 

21.               

Die vogel luistert af.

L

11

Luistervink

 

22.               

Wie hier mee vertrekt zie je nooit meer terug.

N

10

Noorderzon

 

23.               

Zo'n bedrijf is niet bekend bij naam.

N

8-10

NV

 

24.               

Deze krullen blijven altijd.

P

9

Permanent

 

25.               

Dit uitgedorst koren is je laatste houvast.

S

8

Strohalm

 

26.               

Dit teken van de dierenriem ben je door geboorte.

T

8

Tweeling

 

27.               

Deze zanger heeft ongelooflijke haast.

V

3-4

Van Veen ( met opzij , opzij )

 

28.               

Auto voor in de supermarkt.

W

14

Winkelwagentje

 

29.               

Parasieten als symbolen.

T

5

Teken

 

30.               

In de bokssport is het niet cirkelvormig maar een afgebakend vierkant.

R

4

Ring

 

31.               

Zo worden een bedelaar en een bouwondernemer genoemd.

A

8

Aannemer

 

32.               

Deze noten kunnen geknipt worden.

A

9

Amandelen

 

33.               

Een fruitige uitglijder.

B

12

Bananenschil

 

34.               

Die vogel kan niet kraaien, wel draaien!.

T

9

Torenhaan

 

35.               

Als je hierop gaat ben je failliet.

F

4

Fles

 

36.               

Inhalige roofvis.

H

4

Haai

 

37.               

Jankende moederloze zeehond.

H

6

Huiler

 

38.               

Dit doet drijfijs wanneer het je koffer draagt.

K

6

Kruien

 

39.               

Een makkelijk baantje voor parasieten.

L

12

Luizenbaantje

 

40.               

Datgene waar men de ander wil doen invallen.

P

3

Put

 

41.               

Spreekwoordelijk weegt dit metaal heel veel.

L

4

Lood

 

42.               

Deze popgroep vind je als poreus kunststof bij de bloemist..

O

5

Oasis

 

43.               

Een gangmaker voor het hart.

P

9

Pacemaker

 

44.               

Volgens zijn naam heeft deze auto groot verdriet.

S

5

Smart

 

45.               

Dit zeedier leeft op de kade.

W

6

Walvis

 

46.               

Deze Belgische plaats won in ’74 het Eurovisiesongfestival.

W

8

Waterloo

 

47.               

Een fleurige groente.

B

9

Bloemkool

 

48.               

Een verbinding in je mond.

B

4

Brug

 

49.               

Oplichterij van een landbouwer.

B

12

Boerenbedrog

 

50.               

Als dat van je ogen valt, dan begrijp je het.

S

8

Schellen

 

51.               

Goddelijke versiering voor de kerstboom.

E

9

Engeltjes(haar)

 

52.               

Deze handicap kun je je niet herinneren.

G

15

Geheugenverlies

 

53.               

Dit wordt gedragen en loopt tegelijkertijd.

H

7

Horloge

 

54.               

Dit insect maakt het land vruchtbaar.

M

9

Mestkever

 

55.               

Deze vogel heeft vaak panne.

P

9

Pechvogel

 

56.               

Muzikaal plantje.

V

8

Viooltje

 

57.               

Deze belasting betaal je voor de lol.

V

24

Vermakelijkheden­belasting

 

58.               

Op deze feestdag wordt geen enkele heilige overgeslagen.

A

13

Allerheiligen

 

59.               

Neerslachtig lage drukgebied.

D

9

Depressie

 

60.               

Deze jongen betaalt met Duits geld.

M

4

Mark

 

61.               

Jas van iemand die wat te verbergen heeft.

D

9

Dekmantel

 

62.               

Een veelprater in het leger.

K

11

Kletsmajoor

 

63.               

Zo dronken als deze bedelaar.

L

7

Lazarus

 

64.               

Een spel voor meesterbreinen.

M

10

Mastermind

 

65.               

Deze adder praat snel en veel.

R

10

Ratelslang

 

66.               

Een geest achter het stuur.

S

10

Spookrijder

 

67.               

Dit metaal verwijdert kreukels.

S

9

Strijkijzer

 

68.               

Deze boom heeft veel verdriet.

T

9

Treurwilg

 

69.               

Dit sterrenbeeld is ook een hobby.

V

6

Vissen

 

70.               

Hij is het die een sober leven leidt.

M

6

Monnik

 

71.               

Een vliegende piano.

V

7

Vleugel

 

72.               

Deze trommel geeft veel ophef.

T

6

Tamtam

 

73.               

Dit bloemetje mag je niet overslaan.

V

6-2-6

Vergeet-mij-nietje

 

74.               

Dit meisje van 9 is een troefkaart.

N

3

Nel

 

75.               

Het stekelvarken van de plantenwereld.

C

6

Cactus

 

76.               

De portemonnaie van de kangoeroe.

B

6

Buidel

 

77.               

Bij groot verdriet kan dit orgaan breken.

H

4

Hart

 

78.               

Engelse post van een bewonderaar.

F

7

Fanmail

 

79.               

Een complete vogel.

G

4

Gans

 

80.               

Dit schaakstuk is een willoos werktuig.

P

4

Pion[2]

 

81.               

Deze jongen is spreekwoordelijk vrolijk

F

5

Frans[3]

 

82.               

Deze eredienst zit er naast.

M

3

Mis

 

83.               

Dit kostuum is helemaal geen kostuum.

A

12

Adamskostuum

 

84.               

Een indrukwekkende daad van cavaleristen.

H

13

 

Huzarenstukje

85.               

Dit GFT-afval is een makkie.

P

11

 

Peulenschil

86.               

De vliegende vredebrenger.

D

4

Duif

 

87.               

Deze katachtige viervoeter spant zich niet graag in.

L

7

Luipaard

 

88.               

Die behoef je niet aan goede wijn te geven.

K

5

Krans

 

89.               

In deze tuin raak je de weg kwijt.

D

7

Doolhof

 

90.               

Met deze figuur uit de vlakke meetkunde kun je iemand duchtig de waarheid zeggen.

V

8

Vierkant

 

91.               

Deze Europeanen zijn elkaar tegenhangers.

P

5

Polen

 

92.               

Dit is voor tennissers en ijverige werknemers niet ongewoon.

O

6

Opslag

 

93.               

Een geduldige klus voor in het klooster.

M

12

Monnikenwerk

 

94.               

Oude Franse drank.

V

5

Vieux[4]

 

95.               

Dit hemellichaam wil niets liever dan stelen.

K

10

Kleptomaan

 

96.               

Hiermee ga je gegarandeerd op vakantie.

R

15

Reisverzekering

 

97.               

Een Egyptisch koningsgraf als meetkundige figuur.

P

8

Piramide

 

98.               

Deze groen-rode plant schittert op het einde van het jaar.

K

9

Kerstroos of kerstster

 

99.               

Deze boot vaart op de woelige baren van de Nederlandse taal.

K

8

Kofschip

 

100.           

Als je deze pakt dan maak je dat je wegkomt.

B

6

Biezen

 

101.           

Een bijdehandse vinger.

P

4

Pink[5]

 

102.           

Deze planeet vind je in een snoepwinkel.

M

4

Mars

 

103.           

Zonder B leeft deze deugniet in de hemel.

B

6

Bengel

 

104.           

In dit instituut zien ze de bui al hangen.

K

3

KMI

 

105.           

Volgens het gezegde blijft soms hier veel aan hangen.

S

10

Strijkstok

 

106.           

Typische schaarste voor werkgevers.

P

16

Personeelstekort

 

107.           

Deze kar maakt het makkelijk om ergens binnen te komen.

K

9

Kruiwagen

 

108.           

Dit paard vind je op slecht geventileerde plaatsen.

S

8

Schimmel

 

109.           

Deze vogel is een concurrent van de bloemkool.

O

8

Ooievaar

 

110.           

Dat zet men voor als men zijn best wil doen.

B

5-7

Beste beentje

 

111.           

Het geluid van een chagrijnig varken.

K

7

Knorren

 

112.           

Met dit vaartuig kun je gemakkelijk over de rivier.

V

4

Vlot

 

113.           

Dit geologisch tijdvak gebruik je op het schoolbord.

K

4

Krijt

 

114.           

Dit vliegtuig zit aan een touwtje.

L

12

Lijnvliegtuig

 

115.           

Deze handschoenen weten van aanpakken.

W

6

Wanten

 

116.           

Hierin vindt er een storm plaats als je ophef maakt om iets onbelangrijks.

G

4-5

Glas water

 

117.           

Deze anonieme beller is buiten adem.

H

5

Hijger

 

118.           

Een loodvrije munt.

E

4

Euro

 

119.           

Met deze schoenen aan is het nog niet ontwikkeld genoeg.

K

12

Kinderschoen

 

120.           

Als men kleurt van woede geeft dit dier de kleur aan.

K

7

Kalkoen

 

121.           

Deze jongen vind je in de Waddenzee.

R

3

Rob

 

122.           

De slapende dwazen.

M

6

Maffen

 

123.           

Deze tafel kan men eten.

R

9

Rijsttafel

 

124.           

Een riviermonding in het Grieks alfabet.

D

5

Delta

 

125.           

In dit land is roulette een heel gevaarlijk spelletje.

R

7

Rusland

 

126.           

Een rijwiel met knevel.

S

9

Snorfiets

 

127.           

Deze vliegenier maakt veel kapot.

B

13

Brokkenpiloot

 

128.           

Dit dier pak je bij de horens als je ergens aan begint.

K

3

Koe

 

129.           

Een visje voor een smulpaap.

L

11

Lekkerbekje[6]

 

130.           

Dat bijt men af als men de eerste is.

S

5

Spits

 

131.           

Een opeenhoping van grond onder je ogen.

W

6

Wallen

 

132.           

Deze schilderkunst maakt letterlijk indruk.

I

14

Impressionisme

 

133.           

Geen Engelse schrijver, maar iemand die weddenschappen afsluit.

B

9

Bookmaker

 

134.           

Aan deze kleding mankeert van alles.

S

6

Schort

 

135.           

Een gepaste wijze van dansen.

S

10

Stijldansen

 

136.           

Sommige mensen kunnen dit als wasbord gebruiken.

B

4

Buik

 

137.           

De weg van iemand die uit stelen gaat.

D

9

Dievenpad.

 

138.           

Een weg voor pokerspelers.

S

6

Straat

 

139.           

Hij houwt geen vlees maar rood metaal.

K

11

Koperslager

 

140.           

Een klap van een vrucht.

P

4

Peer

 

141.           

In deze ruimte doe je het licht uit i.p.v. het licht aan, als je er werkt.

D

7-5

Donkere kamer

 

142.           

Een warme Alpenwind door je haar.

F

4

Föhn

 

143.           

Geestelijk reisgoed.

B

6

Bagage

 

144.           

Dat Spaans lidwoord zit niet vast.

L

3

Los

 

145.           

Gebak van een vervelende vrouw.

T

5

Taart[7]

 

146.           

Deze warmte voeg je toe in een sollicitatiebrief.

C

2

CV

 

147.           

Een neus is hiervan gemaakt als het weinig voorstelt.

W

3

Was

 

148.           

Dit hout is mank.

K

11

Kreupelhout

 

149.           

Het leven in een Engelse woonkamer.

L

6

Living

 

150.           

Dat is nog steeds de beste verdediging.

A

6

Aanval

 

151.           

Een verdrietige Oostenrijker.

W

5

Wener

 

152.           

Hij swingt over een touw.

K

11

Koorddanser

 

153.           

Een crossautootje voor peuters.

B

5

Buggy

 

154.           

Zo te horen moet je achter dat buffet aanhollen.

L

6-6

Lopend buffet

 

155.           

Dit bestek tref je aan in de garderobe.

S

11

Schoenlepel

 

156.           

Deze taalverzameling is heel wat waard.

W

12

Woordenschat

 

157.           

Volgens deze 3 letters is het een makkie.

A

6

ABC-tje

 

158.           

Twee dieren om je nek.

V

10

Vlinderdas

 

159.           

Deze kranten halen hun nieuws van de wandelpaden.

B

13

Boulevardpers

 

160.           

Als je sterk overdrijft, dan schiet je hier mee.

S

4

Spek

 

161.           

Het vurige gedeelte van een vrucht.

P

3

Pit

 

162.           

Deze soldateneenheid vind je terug in de keuken.

G

5

Garde

 

163.           

Een paartje op een zitmeubel.

B

8

Bankstel

 

164.           

Een recalcitrant muziekinstrument.

D

10

Dwarsfluit

 

165.           

Hij verft op de rustdag.

Z

15

Zondagsschilder

 

166.           

Dit muziekteken leeft onder de grond.

M

3

Mol

 

167.           

Dit brood eet je terwijl je je centen verspeelt.

C

6

Casino

 

168.           

Met deze letter ben je aan de beurt.

Z

3

Zet

 

169.           

Deze drank met vruchten komt hard aan.

P

5

Punch

 

170.           

Daar waar je naartoe moet lopen als men je verwenst.

P

4

Pomp

 

171.           

Het stuntdier van 31 december.

R

4

Rund[8]

 

172.           

Deze etage zou je juist onder de grond verwachten.

V

10

Verdieping

 

173.           

Een smoesje als verontschuldiging.

E

6

Excuus

 

174.           

Een meute als hindernis.

H

5

Horde

 

175.           

Deze vogel bevat veel vitamine C.

K

4

Kiwi

 

176.           

Laat dit je niet van je brood eten.

K

4

Kaas

 

177.           

Hij is alleen dapper als hij een wapen in zijn hand heeft.

R

12

Revolverheld

 

178.           

Neerslag uit de ruimte.

M

13

Meteorenregen

 

179.           

Voor deze etensresten zit je als je echt niet meetelt.

S

4-2-5

Spek en bonen

 

180.           

Hij is (ten onrechte) een koppigaard.

E

4

Ezel

 

181.           

De fijn gebouwde uitloop van een plant.

R

4

Rank

 

182.           

Nachtrust in januari.

W

11

Winterslaap

 

183.           

Van dit meubelstuk krijg je een kleurtje.

Z

9

Zonnebank

 

184.           

Toneelregisseurs die aanstellerig zijn.

T

13

Theatermakers

 

185.           

Deze vis kruist graag zijn degen.

Z

9

Zwaardvis

 

186.           

Deze atmosferische gesteldheid komst steeds terug.

W

4

Weer

 

187.           

In deze kar vervoer je je fans.

A

12

Aanhangwagen

 

188.           

Als je dat dier als geschenk krijgt moet je hem niet in de bek kijken.

P

5

Paard

 

189.           

Gymnastisch turnattribuut.

R

4

Ring

 

190.           

Zo lang als het luchtruim.

H

11

Hemelsbreed

 

191.           

Het moment waar je wit van woede wordt.

K

8

Kookpunt

 

192.           

Een aanvaring met je computergeheugen.

R

3

Ram

 

193.           

Deze speelkaart staat voor gek.

J

5

Joker

 

194.           

Deze dieren kunnen hardlopen.

R

9

Rendieren

 

195.           

Vette post voor bruid en bruidegom.

B

12

Boterbriefje

 

196.           

Een aantrekkelijke duw

S

5

Stoot

 

197.           

Exotisch zegeteken in de hand.

P

4

Palm

 

198.           

Deze varkens hebben altijd geluk.

Z

6

Zwijnen[9]

 

199.           

Deze engerd zegt boe.

B

6

Boeman

 

200.           

Je hebt hem in de pap als je mee beslist.

V

6

Vinger

 

201.           

Dit kereltje is nogal slaapverwekkend.

K

5-4

Klaas Vaak

 

202.           

Een strafbaar Engels plezierritje.

J

9

Joyriding

 

203.           

Met dit muziekinstrument kun je vliegen.

V

7

Vleugel

 

204.           

Deze vis heb je altijd in de mond.

T

4

Tong

 

205.           

Dit gaat vooraf aan lossen.

L

5

Laden

 

206.           

Verbaal kopiëren.

N

8

Nazeggen

 

207.           

Een evenwichtsstoornis in 't ruime sop.

Z

7

Zeeziek

 

208.           

Deze letter vind je terug op de boerderij.

V

 

Vee

 

209.           

Hieraan lijden futloze piepers.

A

16

Aardappelmoeheid[10]

 

210.           

De eerste die het licht zag gloeien.

E

6

Edison

 

211.           

Deze slapende dieren moet je niet wakker maken.

H

6

Honden

 

212.           

Keurige methodes.

M

8

Manieren

 

213.           

Deze aap heeft altijd een jas aan.

M

13

 

Mantelbaviaan

214.           

Deze Nederlandse bevolkingsgroep ontdooit pas als het vriest.

F

7

Friezen[11]

 

215.           

Ruzie met Chubby Checker.

T

5

Twist

 

216.           

Vanuit deze kachel verspreidt een ontsteking zich.

I

13

Infectiehaard

 

217.           

Ruzie op toneel.

S

5

Scène

 

218.           

Zo bang ben je in Zuidwest-Europa.

S

6-7

Spaans benauwd[12]

 

219.           

Deze jongen begint bij het absolute nulpunt.

K

6

Kelvin

 

220.           

Wandelend botervat.

K

3

Koe

 

221.           

Een ijsje, een pistool, een televisieserie.

M

6

Magnum

 

222.           

Een barst in de wiskunde les.

B

5

Breuk

 

223.           

Spoor voor textieltransport.

G

10

Gordijnrail

 

224.           

Een ezelsbruggetje in je zakdoek.

K

5

Knoop

 

225.           

Dit menu kan je zonder tanden eten.

W

8

Weekmenu

 

226.           

Een Frans zingende afperser.

C

8

Chanteur

 

227.           

Een sterrenbeeld bij de Weight Watchers.

W

10

Weegschaal

 

228.           

In deze kermisattractie is het niet pluis.

S

9

Spookhuis

 

229.           

Deze vluchtweg vind je terug op het toetsenbord van de computer.

E

6

Escape

 

230.           

De boer moet op zijn ganzen passen, als hij de passie preekt.

V

3

Vos

 

231.           

Deze vogel steelt foto's.

K

10

Kiekendief

 

232.           

Dit gebied behoort aan niemand.

N

12

Niemandsland

 

233.           

Een huisdier met alcoholproblemen.

K

5

Kater

 

234.           

Hij drinkt niet en vergeet ook niets.

G

15

Geheelonthouder

 

235.           

Van deze jonge agrariër kan je dronken worden.

B

12

Boerenjongen[13]

 

236.           

Van deze bloem krijg je applaus.

K

8

Klaproos

 

237.           

Deze vuile kleren waren OK.

W

7

Wasgoed

 

238.           

Hiermee teken je een boogballetje.

S

5

Stift

 

239.           

Dit staat nooit stil.

T

3

Tijd

 

240.           

Ongenuanceerd denken bij een oude TV.

Z

5-3

Zwart-wit

 

241.           

Deze opslagplaats leid je door een haven.

L

5

Loods

 

242.           

Deze bengel heeft een dierlijk gezicht.

A

6

Apekop

 

243.           

In je ogen is hij een bron van ergernis.

D

5

Doorn

 

244.           

Deze bril draag je zonder montuur.

C

13

Contactlenzen

 

245.           

Een cirkelvormig serpent.

R

9

Ringslang

 

246.           

Deze spiegel vind je aan de kust.

Z

10

Zeespiegel

 

247.           

Hij steelt wanneer hij de kans krijgt.

G

16

Gelegenheidsdief

 

248.           

Deze financiële tegemoetkoming krijgen alleen goede bekenden.

V

14

Vriendenprijsje

 

249.           

Als je onder deze (Ned.) stad staat mag je niet liegen.

E

3

Ede

 

250.           

Al eeuwen maken zij de man.

K

6

Kleren

 

251.           

Deze kleur hebben de centen die je niet meer hebt.

R

4

Rood

 

252.           

In dit slaginstrument zouden de koekjes niet lang heel blijven.

T

7

Trommel

 

253.           

Een temperatuurstijging van 24 karaat.

G

10

Goudkoorts

 

254.           

Religieuze schilderijen op computerschermen.

I

6

Ikonen

 

255.           

Deze gewrichten proberen op een voorzichtige manier iets te weten te komen.

P

6

Polsen

 

256.           

Leverworst uit Duitse stad.

B

8

Berliner

 

257.           

Hij eet 1000 m.

K

15

Kilometervreter

 

258.           

Dit lettertje wordt in de maling genomen.

O

5

Ootje

 

259.           

Deze beroemdheid vind je in de oceaan.

Z

7

Zeester

 

260.           

Volgens het gezegde schuwt men deze ziekte als men iets of iemand wil mijden.

P

4

Pest

 

261.           

In Nederland intelligent, in Engeland slank.

S

4

Slim

 

262.           

Dit is het uitstekend deel van een waaghals.

N

3

Nek

 

263.           

Dit smalle weggetje dient als toevluchtsoord.

H

8

Hazenpad

 

264.           

In China hebben ze hem nog wel; in Duitsland niet meer.

M

4-2

Muur (De)

 

265.           

De koningin der dieren.

L

7

Leeuwin

 

266.           

Als je dit schrijfgerei andersom leest is het vals.

P

3

Pen

 

267.           

Een heldere borrel.

K

5

Klare

 

268.           

Een oude vrucht.

B

3

Bes[14]

 

269.           

In dit getal moet je het niet laten lopen.

H

7

Honderd

 

270.           

Overblijfsel van het rusten.

R

5

Roest

 

271.           

Vreemd dier vind je in de bijt.

E

4

Eend

 

272.           

Deze kombewoner is veel geld waard.

G

7

Goudvis

 

273.           

Dit fruit pluk je niet maar vang je.

Z

11

Zeevruchten

 

274.           

De wetten van deze 2 volkeren zijn onverbiddelijk.

M

5-2-6

Meden en Perzen

 

275.           

Na deze letter wordt je geboren.

W

3

Wee

 

276.           

Een bloem als doelwit.

R

4

Roos

 

277.           

Het hoofd van een stortbad.

D

9

Douchekop

 

278.           

Een groene smeris.

M

13

Milieupolitie

 

279.           

Om berouw te tonen moet je dit kledingstuk aantrekken.

B

10

Boetekleed

 

280.           

Dat zegt men als het heel goed gaat tussen hen.

B

7

Boteren

 

281.           

Keer ook je andere toe, wanneer je hierop geslagen wordt.

W

4

Wang

 

282.           

Dit kinderdagverblijf klinkt als een botsing.

C

6

Crèche

 

283.           

Het achtervolgen van mensen met bijzondere gaven.

T

13

Talentenjacht

 

284.           

Deze feestdag wordt nooit gevierd.

S

4-8

Sint-Juttemis[15]

 

285.           

Dit gereedschap heeft een kromme nagel.

K

10

Klauwhamer

 

286.           

Het favoriete drankje van Sinterklaas.

B

12

Bisschopswijn

 

287.           

Glaswerk in kaartspel.

R

6

Ruiten

 

288.           

Dubbelkwartet.

O

5

Octet

 

289.           

Zo noem je iemand die het doel gestolen heeft.

G

12

Goaltjesdief

 

290.           

Dat wat onder water gegeven wordt.

S

5

Steek

 

291.           

De jongen waarnaar iedere filmliefhebber naar verlangt.

O

5

Oscar

 

292.           

Schaatsen op een plank.

S

12

Skateboarden

 

293.           

Deze dief steelt bij bosjes.

S

11

Struikrover

 

294.           

Deze Duitse rivier klinkt als een spuitbus.

S

5

Spree

 

295.           

Deze rivier in Zuid-Afrika is duidelijk van Hollandse huize.

O

12

Oranjerivier

 

296.           

Daar om wordt men geleid bij fopperij.

T

4

Tuin

 

297.           

Achterwerk van dief.

R

9

Rovershol

 

298.           

Beste saus.

H

6

Honger

 

299.           

Deze stofzuiger is actief binnen de kleine criminaliteit.

K

11

Kruimeldief

 

300.           

De Perzische koning gaf zijn naam aan dit spel.

S

6

Schaak[16]

 

301.           

Hierop rijd je als je over je lievelingsonderwerp praat.

S

11

Stokpaardje

 

302.           

Helemaal in orde op de bovenlip.

S

4

Snor

 

303.           

Deze zoete lekkernij is bitter en ook niet te kraken.

P

9

Pepernoot

 

304.           

Een verschrikkelijke stropop.

V

17

Vogelverschrikker

 

305.           

Als je het leven lief hebt wil je deze man niet tegenkomen.

M

6-4

Magere Hein

 

306.           

Kledingsstuk voor bergetappes.

C

7

Coltrui

 

307.           

Deze geit heeft het altijd gedaan.

Z

8

Zondebok

 

308.           

Zij kan vol zijn, half of nieuw.

M

4

Maan

 

309.           

Dit rode dier sterft in het harnas.

K

6

Kreeft

 

310.           

Het is virtueel, verdraaid echt.

S

12

Spiegelbeeld

 

311.           

Een feestmaal met gebak.

B

6

Banket

 

312.           

De partner van de kip met de gouden eieren.

G

11

Goudhaantje

 

313.           

Gek geworden achter een schrijfmachine.

G

6

Getikt

 

314.           

Deze bomen belemmeren je de doorgang.

S

9

Slagbomen

 

315.           

Deze lekkere meid is het absolute hoogtepunt.

K

8

Klapstuk

 

316.           

Een slanke boom.

D

3

Den[17]

 

317.           

Een grappige driewieler.

B

8

Bakfiets

 

318.           

Aromatisch licht.

G

9

Geurkaars

 

319.           

Een plantje voor de poes.

K

10

Kattekruid

 

320.           

Van dat gewricht is geen dubbel.

E

5

Enkel

 

321.           

Met deze groet neem je afscheid van iemand die met de boot gaat.

V

7

Vaarwel

 

322.           

In dit schoeisel passen 10 pakjes sigaretten.

S

4

Slof

 

323.           

Een goed horend stukje fruit dat niemand graag wil krijgen

O

6

Oorvijg

 

324.           

Een ruiterlijke rivier.

A

7

Amazone

 

325.           

Dit dier heeft een bovenbest neusje.

Z

4

Zalm

 

326.           

Dit dier is in het Duits onzijdig.

D

3

Das

 

327.           

Deze stok bepaalt het beleid binnen een organisatie.

S

4

Staf

 

328.           

Een krom reukorgaan van roofvogel.

H

10

Haviksneus

 

329.           

Deze tocht onderneem je uitsluitend voor jezelf.

E

7

Egotrip

 

330.           

In deze plaats zet men de basis van ons talstelsel in het meervoud.

T

6

Tienen

 

331.           

De verhalen over dit volk zijn sterk overdreven.

I

16

Indianenverhalen

 

332.           

Een vredelievend muziekgezelschap.

H

14

Harmonieorkest

 

333.           

Dit reptiel heeft slechte ogen.

B

9

Brilslang

 

334.           

Bij dit spelletje mag je je niet storen aan de ander.

M

4-5-2-4

Mens erger je niet

 

335.           

Twee leestekens in één.

P

9

Puntkomma

 

336.           

Een snel kanaal.

V

5

Vaart

 

337.           

Een kleine moeder die tot de groep van de kleine verdieners behoort.

M

6

Minima

 

338.           

Dit is het kookgerei van een verwarde feeks.

H

11

Heksenketel

 

339.           

Buitenechtelijk en niet fideel.

O

7

Ontrouw

 

340.           

Ze worden gelegd, getrokken, gedeeld en verzonden.

K

7

Kaarten

 

341.           

Dat zonnescherm draagt een adellijke titel.

M

7

Markies[18]

 

342.           

Als je je laatste centen uitgeeft heb je niets meer om er in te steken.

P

12

Portemonnee

 

343.           

Een adellijke handelaar in verdovende middelen.

D

10

Drugsbaron

 

344.           

Een stip aan het slot.

E

8

Eindpunt

 

345.           

Een spel voor bruggenbouwers.

B

6

Bridge

 

346.           

Dit bier komt uit de waterkraan.

G

12

Gemeentepils[19]

 

347.           

Wartaal uitgesproken door goochelaars.

A

11

Abracadabra

 

348.           

Dit hoofddeksel schijnt uit een bepaalde windrichting te komen.

Z

10

Zuidwester

 

349.           

Deze beweging kost weinig tijd en weinig moeite.

H

11

Handomdraai

 

350.           

Welk beroep moet best bij zijn eigen zaken blijven?

S

11

Schoenmaker

 

 



[1] Maleier =1. oorspr. bewoner van de Maleise Archipel. 2. Kwets. dronken als een Maleier = smoordronken

[2] Pion = Metf. persoon die een willoos werktuig is in de handen van anderen.

[3] Frans =een vrolijk Fransje, naar de titel van een Fr. roman  (1622) van N. de Moulinet; pretmaker.

                leven als vrolijke Frans, onbezorgd.

[4] Vieux = Hollandse Cognac

[5] Bijdehand = vlug van begrip, behendig. Bij de pinken zijn = bijdehand, wakker.

[6] Lekkerbekje = 1. persoon die van lekker eten houdt. 2. Metn. in deeg gebakken visfilet

[7] Taart = Metf. Scheldnaam: vervelende, temerige vrouw.

[8] Vers op 31 dec.: Je bent een rund als je met vuurwerk stunt.

[9] Zwijnen = ww. 1. een vuil, liederlijk leven leiden. 2. Gemz. geluk hebben.

[10] Piepers = jonge (kleine) aardappelen

[11] Friezen met hun Elfstedentocht.

[12] Spaans benauwd = Gez. het Spaans benauwd krijgen, erg benauwd.

[13] Boerenjongen = Metn. drank bestaande uit rozijnen op brandewijn.

[14] Bes = eertijds oud vrouwtje

[15] Sint-Juttemis = voor een heilige die nooit bestaan heeft.; nooit; iets tot Sint-Juttemis uitstellen, voor altijd

[16] Sjah = Perzisch voor koning.

[17] Den: Gez : . zo slank als een den = een zeer  slanke figuur.

[18] Markies = 1.  markgraaf, in Frankrijk en Engeland titel tussen graaf en hertog., 2. opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur.

[19] Gemeentepils = schertsend  leidingwater.