1.       

(Schroef)verbinding.

D

5

Draad

2.       

Deze vis fopt u terwijl hij slaapt

B

6

Bedrog

3.       

Aan dit lichaamsdeel heeft men niet veel.

A

3

Arm

4.       

Aanduiding van de reclame?

S

8

Spotnaam

5.       

Accepteren van dieven.

P

6

Pikken

6.       

Ademnood bij het handwerken.

S

7

Stikken

7.       

Afdruk van een afbeelding.

P

5

Prent

8.       

Akkoord, het is een conferentie.

T

3

Top[1]

9.       

Als een troep vissen.

S

7

Schools

10.   

Als je met deze vertrekt, doe je het heimelijk.

N

10

Noorderzon

11.   

Als hij lek is, doet hij dat vervelende werk tot hij leeg is.

L

7-4

Lopende band

12.   

Aanslag als beloning.

P

4

Plak

13.   

Alsnog verwerkt tot een leus.

S

6

Slogan

14.   

Amerikaan om rekening mee te houden.

B

4

Bill

15.   

Asiel voor minnende paartjes.

V

9

Vrijplaats

16.   

Deze ruzie wordt bestreden met ballen.

M

3

Mot[2]

17.   

Au, een boom!

P

3

Pijn

18.   

Aziaat die over de vloer komt.( of Aziaat die informatie verstrekt.)

P

4

Pers

19.   

Beest in de strop.

D

3

Das

20.   

Dauwfrisse poëzie.

R

3

Rijm

21.   

Beest om de (schilder)kunst te steunen.

E

4

Ezel

22.   

Bestuurder die voor nattigheid zorgt.

R

6

Regent

23.   

Bevriende wetenschap.

K

6

Kennis

24.   

Bier in de hand.

P

4

Palm

25.   

Komt van pas aan een trui.

C

3

Col

26.   

Bijwoord.

P

4

Plus

27.   

Bleek een Europeaan te zijn.

W

6

Witrus

28.   

Bloedstelpend schilderijtje.

D

6

Doekje

29.   

Boren africhten.

D

7

Drillen

30.   

Wat heeft dat hemellichaam met blote billen te maken?

V

17

Vollemaansgezicht[3]

31.   

Bouwmaterialen voor de gevangenis.

B

9

Bakstenen

32.   

Breng een staaf ter wereld.

B

4

Baar

33.   

Brengt verkoeling en stankoverlast.

W

6

Windje

34.   

Brood om uit te brengen.

T

5

Toost

35.   

Dappere jongen

K

4

Koen

36.   

Dat boordsel is erg Frans.

T

4

Tres[4]

37.   

Dat dier maakt het bont.

N

5

Nerts

38.   

Dat komt ervan als men in de tuin werkt!

S

4

Spit

39.   

Dat trekt de aandacht van een uil.

O

5

Oehoe

40.   

Worden is een mirakel op zich.

W

6

Wonder

41.   

De kleur van een paard.

R

3

Ros( sig )

42.   

De marihuana van vader.

P

6

Pappot [5]

43.   

De organen van de kerk?

D

7

Domoren

44.   

De predikant heeft het laatste woord.

A

4

Amen

45.   

De uitwerking van een spin.(=wenteling van een deeltje om de eigen as )

E

6

Effect

46.   

Deels om een schop weer te geven.

P

4

Part  [6]

47.   

Delicate stof.

T

4

Teer

48.   

Deze bloemen vormen een goede zitplaats.

R

5

Rozen

49.   

Deze drank uit brandewijn, bier en eieren bereid danst met wringende en kronkelende bewegingen.

T

5

Twist[7]

50.   

In deze plaats is men niet arm aan beuken.

B

6

Bokrijk

51.   

Deze houten spoel is de dupe.

K

4

Klos

52.   

Deze huichelaar schijnt vroom.

S

12

Schijnheilige

53.   

Deze jongen heeft veel geld.

R

3

Rijk

54.   

Deze schepen liggen in een Duitse stad.

A

4

Aken

55.   

Deze uil wil iemands aandacht trekken.

O

5

Oehoe

56.   

Dichterlijke dauw

R

3

Rijm

57.   

Die dokter houdt zich bezig met vreemde kunsten.

A

4

Arts

58.   

Die geleding is gemeen.

L

4

Laag

59.   

Die knol slaat nooit op hol.

L

8

Luipaard

60.   

In deze plaats wordt je te eten gegeven.

V

6

Voeren

61.   

Die maat moet wel Engels zijn.

A

3

Are

62.   

Die monnik is bepaald niet groot.

M

6

Miniem[8]

63.   

Die neemt men om ergens te komen.

R

5

Route

64.   

Die som is nog een hele klus.

O

6

Opgave

65.   

Die taal is voornaam.

F

5

Frans

66.   

Die vlinder is zijn tekst kwijt op het toneel.

W

5

Witje

67.   

Diefstal accepteren.

P

6

Pikken

68.   

Dienstverlening van een tennisser.

S

7

Service

69.   

Die flinke kerel is getapt.

K

5

Kraan[9]

70.   

In dit land wordt met de buitenste omtrek betaald.

Z

4-6

Z.-Afrika ( Rand )

71.   

Dier om over te lopen.

P

3

Pad

72.   

Dit dier woont in je oor.

S

4

Slak

73.   

Dit doe je als je op banden loopt.

W

10

Wielrennen

74.   

Dit doen monniken in het leger.

B

13

Broederdienst

75.   

Dit gerecht kan link zijn.

S

4

Soep

76.   

Dit gerecht kan voor een zootje zorgen.

S

4

Soep

77.   

Dit gereedschap kun je stelen.

P

10

Pikhouweel

78.   

Dit grondbestanddeel van een organisme zit ook in de gevangenis.

C

3

Cel

79.   

Dit kledingsstuk ontbreekt.

S

6

Schort

80.   

In het gedicht is deze regel niet bedorven.

V

4

Vers

81.   

Dit knaagdier heb je onder de duim.

M

4

Muis

82.   

Dit paar reist per spoor.

T

9

Treinstel

83.   

Dit zoogdier verwarmt je hals.

D

3

Das

84.   

Doe aan sport op de buis!

S

6

Scherm

85.   

Doe's met succes examen om te vechten!

S

6

Slaags

86.   

Door onweer wordt het een bende.

R

6

Rommel

87.   

Droevig hoekje.

T

8

Treurnis

88.   

Drugs gebruiken op het voetbalveld.

S

6

Scoren[10]

89.   

Een  hondenbaan op de grote stille heide.

H

6

Herder

90.   

Geef leiding in deze plaats.

H

5

Heers

91.   

Een berg goede verwachtingen.

H

4

Hoop

92.   

Een dikhuid is er hard aan toe.

E

4

Eelt

93.   

Kustbewoners.

K

6

Kapers[11]

94.   

Een geniale diamant.

B

8

Briljant

95.   

Handen die branden.

F

6

Fikken[12]

96.   

Een hele opgave in z'n totaliteit.

S

3

Som

97.   

Een hoofd van de kerk.

D

6

Domkop

98.   

Een junk heeft er meer dan genoeg aan.

O

9

Overdosis

99.   

Een kei van een roofvogel.

S

8

Steenuil (arend)

100.           

Een palindroom voor de navigatie.

R

5

Radar

101.           

Een loopje nemen met noten.

S

6

Sollen

102.           

Een metalen handelaar.

K

5

Koper

103.           

Een minnaar die onafhankelijker is.

V

5

Vrijer

104.           

Een model voor een balpen.

P

7

Patroon

105.           

Een muzikaal hert.

R

2

Ree

106.    

Een muzikale opbergruimte.

L

2

La

107.           

Een pensionhouder zou het (niet) moeten zijn.

G

7

Gastvrij

108.           

Een prettig gevoel om in deze sluis te zijn.

S

3

Sas

109.           

Een ritmische vriend.

M

4

Maat

110.           

Een stroom van metaal.

I

4

IJzer

111.    

Een schrobbende replica van een beroemdheid.

W

6-5

Wassen beeld

112.    

Een Sovjetcommunistisch mes.

S

6

Sikkel

113.           

Schoonmaken ondanks de opwinding.

S

7

Spoelen[13]

114.           

Een tevreden mens is erin.

S

5

Schik

115.           

Een vergulde inlichting.

G

6-3

Gouden tip

116.           

Een vogel van edelmetaal.

G

8

Goudvink (- haan)

117.           

Een wedstrijd in het vermageren.

A

9

Afvalrace

118.           

De hartstocht van een troep.

D

5

Drift[14]

119.           

Engels en Nederlands bezit.

H

4

Have

120.           

Eva’s afgezaagd begin.

R

3

Rib

121.           

Engelsen vinden het prettig in Frankrijk.

N

4

Nice

122.           

Extra inkomen van imkers.

B

12

Bijverdienste

123.           

Galggewas.

H

9

Hangplant

124.           

Gas voor reclamedoeleinden.

N

4

Neon

125.    

Gebakken aardappelschijfjes in de computer.

C

5

Chips

126.    

Gebruik geweld voor het gerecht.

S

3

Sla

127.           

Geen belangrijke kwestie voor een imker.

B

6

Bijzaak

128.           

Geen nobele waterstand.

L

6

Laagtij

129.           

Gekozen voor geld.

E

6

Eieren

130.           

In het begin van het jaar is hij de bluffer.

J

3

Jan

131.           

Geleerde op het gebied van vlechten.

W

8

Weefwijze

132.           

Genoeg borrels gehad.

Z

3

Zat

133.           

Gerecht van slechte kwaliteit.

S

5

Snert [15]

134.           

Gevangene?

B

7

Brommer

135.           

Gewond hoofd.

K

7

Kopstuk

136.    

Ging met de hand over de voet.

W

5

Wreef

137.           

Halen kippen hier hun stroom uit?

L

10

Legbatterij

138.           

Havenarbeider te water.

K

7

Kaaiman

139.           

Haar kaart om wat te vangen.

L

6

Lokaas

140.           

Helemaal een zwemvogel.

G

4

Gans

141.           

Een knaap van een vlinder.

P

4

Page[16]

142.           

Godheid van de ruimtevaart.

A

6

Apollo

143.           

Voor straf een net repareren.

B

6

Boeten[17]

144.           

Helemaal gevuld met projectielen.

B

6

Bomvol

145.    

Helemaal niet leuk om hoogzwanger te zijn.

D

5

Drama

146.           

Het 2^de metaal.

Z

6

Zilver

147.           

Het einde van het kasteel.

S

4

Slot

148.    

Het hoofd van een Edammer.

K

7

Kaaskop

149.    

Het ijs is ook nog scheef.

S

6

Schots

150.    

Welk ongedierte zit in de prei ?

P

4

Pier

151.    

Het is een vergissing dat je de kerkdienst begrijpt.

M

11

Misverstand

152.           

Het is niet bezet, eerlijk gezegd.

O

4

Open

153.           

Het is nog een heel stuk tot het slot.

E

4

Eind

154.           

Het meisje met de katjes.

E

3

Els

155.           

Barnsteen heeft de kleur van hars.

A

5

Amber[18]

156.           

Het slot is nog heel ver weg.

E

4

Eind

157.           

Het speelgoed is kwijt via deze route.

T

6

Tolweg

158.           

Het spoor kwijt in hoge mate.

B

6

Bijster

159.           

Van deze armoede is een deugd te maken.

N

4

Nood[19]

160.           

Het kopstuk is weg.

H

11

Hoofdstraat

161.    

Het volume van 10 klokken.

D

7

Decibel

162.    

Het zijn stommelingen als ze uit de boom vallen.

E

6

Eikels

163.           

Hier wordt gefilmd op de tennisbaan.

S

3

Set

164.           

Hier zitten vissen in de klas.

S

6

School

165.           

Hierin houden vissen hun fatsoen.

N

3

Net

166.           

Hierin zijn de trams niet winstgevend.

R

6

Remise [20]

167.           

Hierin zijn steeds minder soldaten.

L

5

Leger

168.           

Hiermee dans je alles plat.

W

4

Wals

169.           

Hiermee komt een predikant aan zijn eind.

A

4

Amen

170.           

Hij is voornaam en vaak valt hij, vroeg of laat al naargelang de persoon.

F

5

Frank

171.    

Hij is serieus.

E

5

Ernst

172.           

Hoorbaar praatje.

G

7

Gerucht

173.           

Hout om hoorbaar te merken.

E

5

Eiken

174.    

Houterig volk.

S

4

Stam

175.           

Huisdier aan de wandel met een takel.

L

7

Loopkat [21]

176.           

IJzerhoudend hout.

S

7

Schroot

177.    

Ik deed een gebed om me hierin te kunnen wassen.

B

3

Bad

178.           

In de auto gebruikt om het vuur op te rakelen.

P

4

Pook

179.           

In de richting van de renners.

K

5

Koers

180.           

In elkaar gedraaide ruzie.

T

5

Twist

181.           

In deze aantekening zit muziek.

N

4

Noot

182.           

In wezen van hem.

Z

3

Zijn

183.           

Infectie onder ede.

Z

6

Zweren

184.           

Insect met een dunne taille.

W

4

Wesp

185.           

Intelligente manier.

W

4

Wijze

186.           

Is oud ijzer ook zo zwaar?

L

4

Lood

187.           

Jongen om serieus te nemen.

E

5

Ernst

188.           

Kan ook omgekeerd bij het woord gevoegd worden.

D

4

Daad

189.           

Keizerlijke drank.

N

5

Negus [22]

190.           

Naast haar weg.

Z

8

Zijstraat

191.           

Kiezen van een koe.

M

9

Melkgebit

192.    

Kleding om te dansen.

B

6

Bolero

193.           

Kleding om uit te vegen.

M

6

Mantel

194.           

Kleding van schijnheilige wolf.

S

13

Schaapskleren

195.           

Kleding voor het grijpen.

P

3

Pak

196.           

Kleding waar iets aan mankeert.

S

6

Schort

197.           

Kledingstuk van een houthakker.

K

9

Kapmantel

198.           

Kleermakersgas.

S

8

Stikstof

199.           

Knijper in een vaartuig.

P

5

Praam

200.           

Land met de twee uitersten op de wereldbol.

P

5

Polen

201.    

Krengen van kaarten.

A

4

Azen

202.           

Laten horen en zien.

T

5

Tonen

203.           

Leerling in je ogen.

P

6

Peuter

204.           

Lichamelijk nogal dik.

L

5

Lijvig

205.           

Lichten aandoen.

S

7

Schijnen

206.           

Ligt in het centrum, dat klopt!

H

4

Hart

207.           

Lus in de das.

S

5

Strop

208.           

Maken de indruk verlichting te geven.

S

7

Schijnen

209.           

Man die aanslagen pleegt.

T

6

Typist

210.           

Met deze betrekking ben je arm.

J

3

Job

211.           

Meer en meer ten tonele brengen.

O

8

Opvoeren

212.           

Men is kapot van haar schoonheid.

S

4

Stuk

213.           

Met deze gewelddadige jongen kun je dorsen.

V

6

Vlegel

214.           

Met deze munt ben je aan de uiterste grens.

R

4

Rand

215.           

Met een maat wordt dit dier werkelijk.

R

3

Ree

216.           

Meteen komt het overeen.

G

5

Gelijk

217.           

Meubel verwant aan een toonbank?

L

7

Latafel [23]

218.           

Mikken op geld.

M

6

Munten

219.    

Minder gewichtig naar beneden tuimelen.

A

8

Afvallen

220.           

Met deze brandewijn ben je onmiddellijk aan de Charente.

C

6

Cognac[24]

221.           

Mislukte diskette

F

4

Flop

222.           

Mooie dichteres?

S

9

Sluitstuk

223.           

Munten tegen de zon.

P

7

Parasol

224.           

Nagelaten grond.

E

3

Erf

225.           

Natuurlijk is het sprekend!

V

6

Vanzelf

226.           

Ned. piloot op spookschip.

V

9-9

Vliegende Hollander

227.           

Neemt de reclame niet serieus.

S

4

Spot

228.           

Niet goed opgedragen.

M

3

Mis

229.           

Niet meer dan het minderwaardige.

S

7

Slechts

230.           

Bedient bloeddorstigen.

D

5

Donor

231.    

Niet voor zichzelf achter een persoon.

N

6

Namens

232.           

Nietszeggende sanctie.

S

12

Spreekverbod

233.           

Ondanks een fier gevoel.

T

5

Trots

234.           

Onderdanig als een slak.

S

8

Slijmerig

235.           

Onderwijs om te sleeën in Frankrijk.

A

5

Arles

236.           

Ontevreden in de bajes zitten.

B

7

Brommen

237.    

Op deze planken wordt veel gevochten.

S

11

Strijdtoneel

238.           

Opvallend hoe het hierin springt.

O

3

Oog

239.           

Opvolger van regen.

Z

10

Zonneschijn

240.    

Hoop doet dat bij velen.

L

5

Leven

241.           

Over het toneel buitelen.

R

6

Rollen

242.           

Overstekend dier.

Z

5

Zebra

243.           

Plek die vast geregeld voorkomt.

S

4

Stee

244.           

Pruilen met drinkgerei.

M

6

Mokken

245.           

Reeds direct op deze wijze.

A

4

Alzo

246.           

Repressie.

H

7

Herdruk

247.           

Royaal besprenkeld door koperen ploert.

Z

12

Zonovergoten

248.    

Ruziemakende dans.

T

5

Twist

249.           

Schijnt in Spanje een noot te zijn.

S

3

Sol

250.           

Povere leden.

A

5

Armen

251.           

Schot van een rund.

L

4

Loei [25]

252.           

Serie in de opera.

S

5

Scala[26]

253.           

Sieraad van een bokser.

R

4

Ring

254.           

Slaapplaats in het hiernamaals.

H

8

Hemelbed

255.           

Slim spel.

K

4

Kien

256.           

Sommige Pc's hebben deze vensters.

W

7

Windows

257.    

Spoedlessen voor ouderwetse machinist.

S

11

Stoomcursus

258.           

Stempel van een vogel.

P

6

Patrijs

259.    

Stof om van te geven.

K

6

Katoen

260.           

Die geestelijke is niet echt een familielid.

P

5

Pater

261.           

Tegengeschenken planten.

A

6

Agaven

262.           

Teletekst?

B

9

Beeldtaal

263.           

Tijd dat u vóór de kippenloop staat.

U

4

Uren

264.           

Tijdens dit weer heb je zin om geld naar de bank te brengen.

S

8

Stortbui

265.           

Toegegeven vergunning.

C

9

Concessie

266.           

Treiteren met kaarten.

P

6

Pesten

267.           

Tuinierster.

H

7

Hofdame

268.           

Twee voorzetsels aan de leiding.

V

6

Voorop

269.    

Uit bed komen om verzet te plegen.

O

7

Opstaan

270.           

Van een metaal dat niet boven water kan blijven.

Z

6

Zinken

271.           

Uitblinkers op het gebied van kaarten.

A

4

Azen

272.           

Uitstekende brandstof.

S

5

Super

273.           

Vaardigheid gepaard met vliegwerk.

K

5

Kunst

274.           

Vaart minder soepel.

L

6

Logger[27]

275.           

Vader in de kost.

P

3

Pap

276.           

Verbaal huwelijksgeschenk.

J

7

Jawoord

277.           

Verbinding om af te vallen.

L

3

Lijn

278.           

Verdoofd naar buiten.

U

3

Uit

279.           

Verfijning van een echtgenoot.

G

6

Gemaal

280.           

Hij is het als hij voor de korf staat.

I

6

Iemand

281.           

Verplegers die in orde zijn.

B

8

Broeders

282.           

Vertegenwoordiger die ook in het geheim werkt.

A

5

Agent

283.    

Vertegenwoordiger in uniform.

A

5

Agent

284.           

Vervoer van lectuur.

O

7

Omnibus

285.           

Verwondingen in blessuretijd.

K

9

Kwetsuren

286.           

Via de treden naar beneden voor de wedstrijd.

A

6

Aftrap

287.           

Door een kledingstuk van de kaart.

J

3

Jas[28]

288.           

Via een duw naar de andere kant.

O

7

Overzet

289.           

Voetballer zonder vaste verblijfplaats.

Z

7

Zwerver

290.           

Een steengoede dikzakkige inwoner van Ierland?

P

6

Papier

291.           

Volgens moeder geen aanstootgevend schilder.

M

5

Manet

292.           

Zusterstad van Wenen.

T

6

Triëst[29]

293.           

Volgens schatting is er kleding verdwenen.

P

6

Pakweg

294.           

Voor deze muziek gaat men op de loop.

M

4

Mars

295.           

Voorbij en weg.

O

6

Omheen

296.           

Voornaam bij de doop aanwezig.

P

5

Peter

297.    

Voornaam in het vervolg.

E

4

Erna

298.           

Vreemde genegenheid voor tennis.

L

4

Love

299.           

Vreselijk model?

B

7

Bartype

300.           

Het voorwerp dat altijd functioneert, behalve de laatste keer.

V

9

Valscherm

301.    

Vruchten van een paard.

V

5

Vijgen

302.           

Waarin de boodschappen zich ophopen.

T

6

Tassen

303.           

Waarin de vissen les krijgen.

S

7

Scholen

304.    

Wagen van Romeo.

A

4

Alfa

305.           

Walm van een hooistapel.

R

4

Rook[30]

306.           

Wat de computer ons voorschotelt.

M

4

Menu

307.    

Wat men verkoopt en oplicht.

A

5

Afzet

308.           

Water van de 2^de in de 3^de zetten.

S

17

Stroomversnelling

309.           

Wedden op neuzen.

G

6

Gokken [31]

310.           

Gerief dat groeit op een boom.

P

5

Priem

311.           

Weggepinkt door een walvis.

T

5

Traan

312.    

Weiland vol auto’s in zicht.

B

8

Blikveld

313.           

Welk gereedschap ligt aan je voeten?

H

3

Hak

314.           

Welk knaagdier levert de beste biefstuk?

H

4

Haas

315.           

Welk zuivelproduct vind je in de Engelse kamer?

R

4

Room

316.           

Welke agenten bedriegen?

F

7

Flikken

317.           

Welke bliksem brengt opnieuw licht?

W

9

Weerlicht

318.           

Welke klieren, achteraan in de mondholte, groeien aan de boom?

A

9

Amandelen

319.           

Welke Middeleeuwse broederschappen schreeuwden?

G

6

Gilden

320.           

Instrument waarbij men even om het hoekje kan kijken.

P

9

Periscoop

321.           

Welke slagzin wordt alsnog gevormd?

S

6

Slogan

322.           

Musici die voor vuurwerk zorgen.

S

8

Strijkers[32]

323.           

Wordt een hond ouder van een leerstelling?

D

5

Dogma

324.           

Wordt gevoelig geraakt.

S

5

Snaar

325.           

Ze blinken uit in kaarten.

A

4

Azen

326.           

Ze doet niets als ze actief wordt.

N

3

Non

327.           

Ze gaan er niet op vooruit in de steden.

W

5

Wijken

328.           

Ze worden gespeeld en gekraakt.

N

5

Noten

329.           

Zeer actieve domkop.

W

8

Werkezel.

330.           

Hier nemen ze het met deze cryptische omschrijving voor waar aan.

M

5

Menen

331.           

Zij geeft een konijn te eten.

V

8

Voedster

332.           

Zinken is een kwestie van lijden.

O

9

Ondergaan

333.